Na de verwoesting van de Tweede Tempel in het jaar 70 zijn joden in de omgeving van Jeruzalem blijven wonen. Zij hebben in tegenstelling tot eerdere aannamen de verbanningen door de Romeinen, nog zo’n zestig jaar weerstaan. Dat blijkt uit de archeologische vondst van een Joodse nederzeting even buiten Jeruzalem.
Archeologen van de Israëlische Oudheden Autoriteit hebben, volgens een bericht van het persbureau AP, aan de hand van bij de opgraving gevonden aardewerk en munten vastgesteld dat het dorp werd bewoond tussen ongeveer 70 tot 132, dus na de vernietiging van de Tempel. De stenen vaten die zijn aangetroffen zijn een aanwijzing dat het een joods dorp was. AP bericht dat de joods-religieuze wetten het gebruik van dergelijke vaten voorschrijven. De archeologen waren verbaasd zo’n uitgebreide nederzetting te vinden, die naar schatting anderhalve hectare groot is.
Blijven wonen
Volgens de traditionele leer zijn de joden in 70 uit Jeruzalem en het omliggende gebied gevlucht omdat de Romeinen hen vervolgden, als slaaf wegvoerden en hun bezit in beslag namen. De ontdekking van het dorp op anderhalve kilometer van Jeruzalem geeft voedsel aan de theorieën van historici die zeggen dat joden ook na de verwoesting van de Tempel rond Jeruzalem bleven wonen.
Verlaten
De nederzetting is volgens de archeologen en historici waarschijnlijk rond 132 verlaten, ten tijde van de tweede joodse opstand tegen de Romeinen, die hardhandig werd neergeslagen. De bewoners zijn vermoedelijk in allerijl gevlucht, getuige de door hen achtergelaten sierraden, stenen vaten en andere voorwerpen, zei één van de archeologen.
