Paus Benedictus XVI heeft op 9 juni een ontmoeting gehad met een grote Joodse delegatie. Joodse vertegenwoordigers ontbraken tijdens de installatie van de paus vanwege het feit dat het tweede dag Pesach was.
De paus heeft van meet af benadrukt dat hij de door zijn voorganger geïnitieerde dialoog van harte wil voortzetten. Die uitspraak deed hij ook tegenover de 25 Joodse leiders die de eerste delegatie vormden waarmee de paus sinds zijn aantreden de dialoog aanging. Benedictus noemde de geschiedenis van de Joods-Christelijke verhoudingen ‘complex en vaak pijnlijk’, maar zei er van overtuigd te zijn dat hun spirituele voorouderschap hen zou kunnen leiden naar een ‘toekomst van hoop’.
Tijdens zijn installatie groette de paus ook “de broeders uit het Joodse volk, met wie wij door een grote gemeenschappelijke erfenis verbonden zijn die zijn wortels heeft in de onherroepbare beloften van God”.
Van Joodse kant was erg op een snelle ontmoeting aangedrongen. Voor hij paus werd heeft Benedictus XVI duidelijk gemaakt het “geloof van het Oude Testament niet te beschouwen als een andere religie, maar als het fundament van ons geloof”.
Benedictus merkte tegenover de Joodse delegatie op dat het dit jaar veertig jaar geleden is dat een verklaring door het Tweede Vaticaanse Concilie werd uitgegeven waarin de Katholieke leer ten aanzien van het Jodendom werd vastgelegd en waarin antisemitisme werd verworpen. “Juist aan het begin van mijn pontificaat wil ik u bevestigen dat de Kerk zich sterk verplicht zal blijven voelen om deze regel tot uitvoering te brengen”, zei de paus.
De paus zegde toe om verder te gaan in het verbeteren van de de Joods-Christelijke relaties. Ook zei hij dat het voor beide zijden van belang is “het verleden niet te vergeten en dat het noodzakelijk is een voortdurende reflectie te houden met betrekking tot de diepgaande historische, morele en theologische vragen die ten gevolge van de Shoa zijn opgeworpen.” De paus, die het gesprek in het Engels voerde, gebruikte opvallend genoeg de Joodse term ‘Shoa’ voor de vernieteging van de Joden onder het Nazi-regime.
Het lijkt er op dat in de ontmoeting met de paus ook de voorgenomen zaligverklaring van paus Pius XII aan de orde is gekomen. Na afloop van de audiëntie gaf het Joodse Wereldcongres, waarvan de president en voorzitter de Joodse delegatieleiders waren, een verklaring uit waarin werd gesteld dat het niet wil weten van de geplande zaligverklaring van paus Pius XII (1938-1958). Critici verwijten Pius XII gezwegen te hebben over de uitroeiing van de joden door de Nazi’s. Het Vaticaan heeft die kritiek herhaaldelijk van de hand gewezen.