Parsja Jom Kippoer 5772

Met Jom Kippoer benadrukken we onze hogere mensaspecten door minder bezig te zijn met onze materiele behoeften. Daarom vasten we en dragen we geen schoenen. Onze werkelijke aspiraties liggen hoger, verhevener. We krijgen een hogere persoonlijkheid.

Ziel en identiteit

Wat is onze ziel als basis van onze identiteit? Onze ziel kent vele definities in het Nederlands: gemoed, kern van het zijn, wezenskern, levensbeginsel, onstoffelijk deel van het leven, onsterfelijk beginsel van de persoonlijkheid, psychische functies, innerlijke ervaring, het geheel van alle gevoels- en intellectuele ervaringen. Hoewel ook ons lichaam uniek is en een deel van onze identiteit bepaalt, is met name onze ziel de vaste kern, waarin de eigenheid van onze persoon ligt opgesloten.

Inwijding en identiteit

Hoewel met de geboorte veel wordt meegegeven, zowel op lichamelijk als op geestelijk niveau – intelligentie, speciale talenten – vinden wij, dat de opvoeding en de omgeving het grootste deel van het identiteitsgevoel bepalen. Daarom wordt er in het Jodendom zo een grote nadruk gelegd op de opvoeding, de omgeving en groepsinvloeden. Opvoeding in het Jodendom heet `chinoeg’, dat eigenlijk inwijding betekent. Die inwijding in het Joodse geloof gebeurt door training in praktiseren, leren en geloven. Joodse kinderen moeten veel weten en doen, zodat ze al heel vroeg een duidelijke identiteit ontwikkelen, die stevig afwijkt van de omgeving als men buiten Israel woont.

Opdracht

Onze ziel (= identiteit) is geen zwevende geest zonder bestemming maar bevat juist een opdracht voor elk mens. De identiteit is niet alleen een gevoel van `zo ben ik’. Onze ziel verbindt ons – ook ons lichaam en dus ook onze identiteit – met G´d. Dat is de zekerheid van het Joodse bestaan: de zekerheid van het bestaan van G´d. Als er geen storende factoren zijn, moet het lukken om al die hoge en verheven idealen om te zetten in de aardse praktijk. Iedereen voelt bijvoorbeeld op zijn klompen aan, dat men zielige mensen moet helpen. Maar het kost een emotionele vertaalslag en grote vastbeslotenheid om maandelijks het Bijbelse tiende af te staan.

Gebed, ziel en vergeving

Wat is een persoonlijkheid? Wij kennen 5 zielsstadia. De essentie van ons menszijn komt juist vandaag naar voren. Jom Kippoer is de enige dag dat wij 5 tefillot, 5 grote gebeden zeggen. Deze staan voor de vijf niveaus van de nesjama, de ziel. Deze 5 niveaus zijn alléén op Jom Kippoer allemaal actief. De ‘nefesj’ is het lichamelijke leven wat we gemeenschappelijk hebben met de dieren, de ‘roe’ach’ zijn de aardse ambities, de ‘nesjama’ zijn de religieuze gevoelens. ‘chaja’, het 4e niveau, is onze hogere levensbron en ‘jechida’ is het contactpunt met het G’ddelijke in de wereld, van de stam ‘echad’.

Met name dit laatste is belangrijk want vandaag worden al onze zonden tussen mens en G’d vergeven. Dat is ‘Kippoer’. ‘Kippoer’ komt van kappara, schoonwassen. Wanneer dat contact met ‘echad’ bij ons actief is, zowel dat gevoel van verbondenheid met de Enige Ene als met de eenheid van ons volk dan verdwijnt iedere tekortkoming automatisch. Dat G’ddelijke in de mens is tevens onze unieke kwaliteit. Dit is de grootheid van de mens. Daarom is Jom Kippoer de heiligste dag van het jaar, omdat dit proces van zelfanalyse, introspectie, zelfkritiek en verandering juist daarop plaatsvindt.

Monotheisme

Een fundamenteel idee in de Joodse identiteit is de eenheid van G´d. Waarom is het zo belangrijk om te geloven in één G´d (monotheïsme)? Zouden er meerdere goden bestaan, dan zou één deel van de mensheid de ene god en het andere deel van de mensen voor de andere god kiezen. Dit leidt onvermijdelijk tot een doorlopende strijd op leven en dood tussen de twee kampen. De andere partij zou vogelvrij zijn, omdat men bij de andere god hoort. Daarom zou men kunnen zeggen, dat het monotheïsme de grote waarde van het leven benadrukt.

Bovendien leert het monotheïsme dat in het universum alles met alles samenhangt. Wetenschappers en onderzoekers vinden steeds meer verbanden, hetgeen er op duidt dat alles uit één Oorsprong geschapen is.

Autonomie en persoonlijke band

In het Jodendom is G´d ook een persoonlijke G’d. Want G´d schiep de wereld niet om Zich daarna uit die wereld terug te trekken. Wij geloven dat G´d betrokken is bij het leven van de mens. G´d mengt zich in de geschiedenis van de volkeren en stuurt het leven van de individuen. Niets scheidt ons van G´d. Wij zijn persoonlijk verantwoordelijk voor al onze daden. Wij kennen geen bemiddelaar, die onze zonden voor ons draagt of vergeeft. Onze relatie tot G’d is direct en voor iedere handeling of keus moeten wij nu en in het Hiernamaals rekening en verantwoording afleggen.

Doorwerking van de G’ddelijke ziel, heteronoom wordt autonoom

Als het waar is, dat de kern van onze persoonlijkheid gevormd wordt door onze G’ddelijke ziel, dan betekent dit dat er eigenlijk geen verschil bestaat tussen een autonoom en een heteronoom mens. Autonome mensen bepalen zelf wat belangrijk is in hun leven en wat de zin daarvan is. Heteronome mensen volgen een wet van buiten, zoals bijvoorbeeld de Tora.

Als het ons lukt om onze G’ddelijke ziel volledig te ontplooien (en onze aardse neiging te sublimeren) dan willen we niet veel anders dan het goede en mooie, wat in de Tora staat voorgeschreven. Op deze manier ervaren vele Joden hun godsdienst: ze willen niets anders omdat zij zich volledig hebben geidentificeerd met G’ds Wil in de Tora.

Maar voor veel anderen is het een enorme strijd om enkel het goede, het mooie en het menslievende te willen. Toch stellen wij, dat ieder mens in principe het goede in zich heeft en dit alleen maar naar buiten hoeft te brengen in daden, woorden en gedachten. Helaas blijft het bij de meeste mensen ergens tussenin hangen: ze volgen een beetje hun eigen gevoel, een beetje doen ze wat de andere mensen of G’d van ze verwachten. Maar de ideale man of vrouw doet goed omdat dit zo in zijn binnenste opborrelt.

Nature en nurture, de keus tussen goed en kwaad

Een deel van onze cultuur en traditie, onze waarden en normen, onze verwachtingen, ideeën, verhoudingen, onze gedragingen, onze gevoelens, onze instellingen, theorieën, gewoonten en gebruiken zijn ingegeven door onze religieuze traditie. G´d staat daarbij centraal als G´d die ons kent, die godsdienst zin geeft en die ons een gevoel van betekenis, bestemming en veiligheid geeft.

Maar onze identiteit wordt tevens bepaald door wat onze (voor)ouders ons hebben voorgeleefd en ons geleerd hebben. En ook door wat wij van onze leraren meekrijgen. Veel ontlenen wij aan onze vrienden en kennissen. En uiteindelijk drukt ook ons lichaam een duidelijk stempel op ons eigengevoel.

Vele omstandigheden liggen vast, van de kleur van je ogen tot de streek waar je geboren bent. Maar dat betekent niet dat de mens niet op ieder moment tussen goed en kwaad kan kiezen en daarvoor volledig verantwoordelijk is en dus ook beloond of gestraft kan worden voor zijn keuzen. Zelfs wanneer je in omstandigheden bent die je bijna geen keus laten, moet je daar proberen bovenuit te stijgen en voor het goede te kiezen.

Vrije keus

Ieder mens heeft een vrije keus. Hij is autonoom en kan zijn eigen drang en geweten volgen. Maar het ideaal van het jodendom is dat de mens zich laat leiden door dat wat G’d goed vindt en zich aanpast aan de Hemelse structuren, zoals die geopenbaard zijn in de Tora.

De Tora is een wet van buiten, van Boven, die de mens probeert te richten op het goede in de wereld en het mooie in zijn eigen karakter. Door het leren van en het leven naar de Tora maakt men contact met G’d. De Talmoed erkent dat de mens veel van de Bijbelse voorschriften, indien hij goed rondkijkt, ook best uit de natuur of uit de maatschappij zou kunnen halen. Maar kennelijk hebben wij een te zwak ‘innerlijk kompas’ om deze klus zelf te klaren. De Hemelse wet (Tora) kunnen wij kennelijk niet vanzelf kennen. Die moet ons geopenbaard worden. Daardoor komen wij te weten hoe de Hemelse structuren eruit zien. En wanneer een mens nauwgezet volgens de Tora leeft, ontplooit hij ook zijn G’ddelijke mensaspect door aan te sluiten bij Hemelse structuren.

Met andere woorden: de mens is autonoom, heeft een vrije keus en moet zich daarvoor tijdens en aan het eind van zijn leven verantwoorden maar hij word een beter mens als hij zich laat helpen door de Tora-wet van buiten, die aansluit bij zijn hogere mensaspect.

Reacties zijn gesloten.