Op 15 september 2011 hield de commissie Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamer een ronde tafelgesprek over de scheiding van kerk en staat en grondrechten. Op initiatief van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap schreven leiders vanuit de drie monotheïstische religies een opiniestuk dat die dag in de Volkskrant verscheen.
Er werd in de aanloop naar dat Ronde Tafelgesprek een keur van sprekers uitgenodigd maar geen van hen is van islamitische huize. Dat is opvallend omdat juist de islam in de ogen van velen mikpunt is van kritiek. Immers, aanhangers van deze religie zouden op een eigen wijze omgaan met de scheiding van religie en staat of deze scheiding niet accepteren. Dus zou het op zijn minst interessant zijn voor de Kamerleden om uit die hoek te vernemen hoe over het thema wordt gedacht. Met het oog op ronde tafelgesprek willen wij op persoonlijke titel aangeven hoe we aankijken tegen de scheiding van religie en staat.
Historie
Sinds de Unie van Utrecht in 1579 is het principe van vrijheid van godsdienst ingevoerd in Nederland. Weliswaar werden rooms-katholieken enigszins beknot in de uitoefening van hun religie, maar Nederland was tolerant in vergelijking met andere landen. Spaanse joden zochten daarom hier een veilig heenkomen vanwege de Spaanse inquisitie die joden en moslims vervolgde.
In Frankrijk werd na de Franse revolutie een strikte scheiding doorgevoerd tussen kerk en staat. De kerk mag zich niet meer mengen in staatszaken. En de Franse laïcité doet daar nog een schepje bovenop omdat religieuze uitingen uit het openbare leven dienen te worden geweerd, religie is een privézaak.
In Nederland is weliswaar een scheiding van kerk en staat doch in Nederland is traditiegetrouw veel meer respect geweest voor de religieuze zuilen dan in Frankrijk. Nederland is nu eenmaal een land van minderheden die het met elkaar eens moeten zien te worden, terwijl Frankrijk meer een monocultuur is met een voorliefde voor centraal gezag.
In de zestiger jaren werden de zuilen steeds meer opzij gezet. In die tijd begon ook het kerkbezoek af te nemen. Met de komst van migranten met een islamitische en christelijke achtergrond ontstond echter een revival van religie in het sterk geseculariseerde en ontzuilde Nederland.
Minderheden
Aanhangers van georganiseerde religies vormen steeds meer een minderheid in Westerse samenlevingen. Het openbare leven heeft een sterk a-religieus karakter. Religiositeit wordt daarbij al te gemakkelijk in strijd geacht met moderniteit. Geloof wordt steeds meer gezien als “een mening” met uitsluitend een privébetekenis. Daarmee wordt ontkend dat religieuze opvattingen voor gelovigen zeer bepalend zijn voor het dagelijks leven. Voor de gemiddelde niet-gelovige is dit misschien niet zo goed voorstelbaar want die is niet gewend om bovenmenselijk gezag of religieuze tradities invloed te laten uitoefenen op te maken keuzen.
Vroeger dicteerden religies de wet. Stonden ooit atheïsten in de hoek, nu zijn het aanhangers van religies die met onbegrip te maken krijgen en vanuit onwetendheid als bedreigend worden gezien.
Grondrechten
Vrijheid van godsdienst is een grondrecht. Eenieder is vrij om een godsdienst aan te hangen of om zonder godsdienst door het leven te gaan. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en de Nederlandse grondwet zijn daar volstrekt duidelijk over. Gelovigen dienen zich uiteraard aan de wet te houden, net zoals iedereen dat hoort te doen. Dat hoeft helemaal niet strijdig te zijn met het nakomen van godsdienstige overtuigingen en uitingen.
Het dragen van religieuze symbolen, zoals hoofddoeken, keppels of kruizen, zou geen issue moeten zijn behalve voor o.a. rechters, politie; net zo min als de vraag op welke wijze men invulling wil geven aan rituelen of de manier waarop men religieus onderwijs inricht.
Als daar wel een probleem van wordt gemaakt dan worden daarmee onvervreemdbare rechten ingeperkt, waarbij de identiteit van mensen wordt aangetast. Een democratie die zichzelf serieus neemt, gaat zorgvuldig om met grondrechten, juist als het gaat om minderheden. Als dat niet vanzelfsprekend is dan hebben niet alleen gelovigen een probleem. Dan wordt het tijd voor allen die tot een of andere minderheid horen om de maatschappij ervan te doordringen dat democratie bepaald niet hetzelfde is als dictatuur van de meerderheid.
Kursat Bal, bestuurslid Contactorgaan Moslims Overheid
Klaas van der Kamp, algemeen secretaris Raad van Kerken
Rabbijn Raphael Evers, Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap
Rabbijn Menno ten Brink en Harry Polak, Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom