Rabbijn Evers: diep gevoel van dankbaarheid

Nu het verbod op onverdoofd ritueel slachten van de baan lijkt, kan ik alleen maar een diep gevoel van dankbaarheid koesteren. Ik reageer niet als rabbijn, niet als Joodse inwoner van dit land maar alslid van dedemocratische rechtstaat Nederland.

Een gevoel van desintegratie, dat is wat door toedoen van de symboolwetgeving mij lange tijd heeft bekropen. Schrijnend heb ik het ervaren je gewoon geen deel meer van deze maatschappij te beschouwen, die toch al nooit zo vriendelijk was voor onze bevolkingsgroep. Dit hopelijk onbedoelde neveneffect van het wetsvoorstel is bijzonder pijnlijk voor de getroffen minderheden en doet helemaal niet goed aan de toch al zwaar beproefde tolerantie in dit land.

Ik voel me dankbaar en bevrijd. Ik voel me weer thuis in Nederland. De rechten van de mens, waaronder de godsdienstvrijheid, hebben gezegevierd.

Het gezonde verstand, dat voorschrijft, dat je burgers niet mag isoleren, niet mag dwingen hun eigen religieuze normen en waarden te overtreden, heeft gewonnen. Politici zijn tot inzicht gekomen. En dat riep bij mij de passage uit het ochtendebed in herinnering: Hoe machtig veel zijn uw werken, Eeuwige, alle hebt U ze met wijsheid gemaakt.
De omkering van de bewijslast, namelijk dat wanneer wij onze bestaande slachtmethode nog zouden willen voortzetten, wij daartoe bewijs zouden moeten leveren, is een gekmakende gedachte. Normaliter moet de overheid bewijzen, dat iemand iets verkeerds doet. Het is vreemd te moeten ervaren, dat een eeuwenoude praktijk opeens als diervriendelijk moet worden aangetoond door ons. En nog vreemder dat wanneer wij gebruik willen maken van de voortzetting (!) van ons grondrecht, wij daartoe bewijs zouden moeten leveren.

Gelukkig zien de staatssecretaris en de Eerste Kamer ook dat een dergelijke eis ongekend is in het Nederlandse constitutioneel bestel. Er zijn grondrechten en om daar gebruik van te mogen maken hoef je geen bewijs te leveren.

Goed, structureel en positief overleg is een groot goed in onze tolerante maatschappij.

Als lid van de oudste minderheid in Nederland voel ik mij eindelijk weer gesterkt in ons vertrouwen in de Nederlandse rechtstaat. Het gaat om godsdienstvrijheid tegenover dierenwelzijn. De Bijbel is het eerste document in de menselijke geschiedenis dat zeer ruime aandacht en besteedt aan dit belangrijke onderwerp. De consideratie van de Bijbel met het dierenwelzijn lijkt bijna ongeëvenaard, zelfs in het diervriendelijke Nederland anno 2011.

Het `slacht-debat’ hangt al drie jaar als een zwaard van Damocles boven ons hoofd. We hebben meer dan duizenddagen en nachten met bloed, zweet en tranen gewerkt om de politiek te overtuigen van de onjuistheid van een verbod als voorgesteld in het wetsvoorstel. We hebben geschreven, gesproken, gedebatteerd en geluisterd met en naar iedereen, die hier maar iets mee te maken heeft of had. Ik kon gewoon niet geloven, dat de kosjere slacht verboden ging worden. Je verlegt je grenzen. Want zodra de dreiging reëel werd zoek je je hoop en houvast op andere niveaus. Maar we zijn blijven geloven in de goede zaak.

Misschien is wel het mooiste van deze lange nacht van duizend nachten, dat de Joodse gemeenschap zo eensgezind is opgetrokken. Onze eenheid was hartverwarmend. Moge het zo blijven! Am Jisraeel chai!

Reacties zijn gesloten.