Gedenk ons voor het leven, het kleine verschil tussen tijdelijk of eeuwig

In onze tefillot van Rosj Hasjana tot en met Jom Kippoer voegen we in de eerste beracha van de Amida de zin toe: Zochrenoe lachaim melech chafets bachaim vechotvenoe besefer hachaim lema’ancha Elo-k-iem chaim. De één zegt zochrenoe lechaim, de ander zegt zochrenoe lachaim. Een letter verschil, een klinker onder een Hebreeuws woord, wat maakt het uit? Het verschil tussen tijdelijk of eeuwig.

Ruben Vis

Lechaim of lachaim, hierover is een meningsverschil tussen Rabbi Meir van Rothenburg en Shabbetai Sofer van Przemysl, Galicië in het zuiden van Polen. De Maharam van Rothenburg leefde rond 1300, Shabbetai Sofer zo’n 300 jaar later. In het Jodendom kunnen mensen die drie eeuwen uiteen leefden toch worden neergezet alsof ze een meningsverschil met elkaar hebben.

זׇכְרֵֽנוּ לַחַיִּים \ זׇכְרֵֽנוּ לְחַיִּים

De Maharam van Rothenburg kiest voor de sjeva, lechaim dus en niet lachaim, opdat het bij het uitspreken niet van la naar lo zal gaan, wat zou betekenen dat we God vragen ons NIET te gedenken voor het leven. Alsof mensen niet nauwkeurig zouden kunnen lezen! Maar vergeet niet dat in zijn tijd er nog geen gedrukte boeken waren.

Een voorbeeld van zo’n niet gedrukt maar met de hand geschreven gebedenboek is het Machzor Amsterdam, een handschrift dat 300 jaar in het bezit was van de Asjkenazische gemeente van Amsterdam maar niet uit Amsterdam kwam. Het machzor-handschrift is vervaardigd in Keulen in 1260. Het is het oudst bekende Asjkenazische Machzor-manuscript. Machzor Amsterdam schrijft net als Maharam Rothenburg: LEchaim.

Machzor Amsterdam zochrenoe LEchajim besefer chajim tovim
Machzor Amsterdam

Er is nog iets opmerkelijks, misschien wel uitzonderlijks, aan de tekst in Machzor Amsterdam. In de oorspronkelijke tekst staat in Machzor Amsterdam: zochrenoe lechaim, melech chafets bachaim, vechotvenoe besefer chaim tovim. Een latere hand heeft tovim doorgestreept en ha voor chaim gezet. Zodat er staat vechotvenoe besefer hachaim, wat wij ook gewend zijn te zeggen. Dit wel of niet toevoegen van tovim na chaim is in verband te brengen met de verklaring die Shabbetai Sofer geeft voor lachaim in plaats van lechaim.

Maharam Rothenburg en Machzor Amsterdam zeggen lechaim. Shabbetai Sofer daarentegen zegt lachaim. Hij verbindt er ook een betekenis aan. La of le is het onderscheid tussen onbepaald of bepaald lidwoord. In het Nederlands het verschil tussen ‘een leven’ en ‘het leven’: lechaim, leven, of lachaim, hèt leven.
Shabbetai Sofer onderbouwt zijn oordeel dat het lachaim moet zijn met de betekenis die hij aan het woord geeft. Zochrenoe lachaim – gedenk ons voor hèt leven. Dit is niet het leven hier op aarde, dat is maar een leven. Nee, dit is Het leven, en ‘het leven’ kan alleen maar zijn, het leven in de toekomstige wereld, in de Olam Habba. Dat is waar we om vragen.

In gewone jaren klinkt dit redelijk onbegrijpelijk. Waarom zouden we vragen om een leven in de hemel? Gaat Jom Kippoer niet om de bede dat G’d ons aardse bestaan verlengt? Ja, dat is een voor de hand liggende uitleg. Toch komen we daarmee niet helemaal uit.

Want door simpelweg om ons heen te kijken, stellen we vast dat het toch niet helemaal alleen om het leven hier op aarde gaat. Kijk op Jom Kippoer om je heen. We zijn immers in het Sargenes gekleed. Dit is het doodskleed, de kledij die we het lichaam geven als het zich gereed maakt voor … de hemelse wereld.

Zeker dit jaar waarin de drempel van het aardse naar het hemelse leven voor ons allemaal zo dichtbij is gekomen, door Corona, is deze gedachte beter dan ooit te begrijpen. Op Jom Kippoer is het niet alleen onze bede dat G’d ons aardse bestaan verlengt, maar ook dat we het eeuwige leven krijgen.
We vragen om te leven, zowel het leven als een leven.

Aan het begin van de Amida, vereenzelvigen we ons met Avraham, Jitschak en Ja’akov, onze aartsvaders, voor wie er zeker een plaats is onder G’ds hemelse vleugels. Gelijk we ook in de tekst van een jizkor zeggen im nisjmot avraham, jitschak veja’akov, verenig de zielen van onze overleden dierbaren met die van de aartsvaders en aartsmoeders. Daar waar zij zijn willen wij ook terecht komen.

De Mahari Weill wijst erop dat Jom Kippoer heet: Jom Hakippoeriem, dag van kippoeriem, meervoud, verzoeningen. Verzoeningen voor de levenden èn de doden.

Hoe luidt precies het formulier van de jizkor: tehee tseroera bitsror hachaim im nisjmot avraham, jitschak veja’akov. Het eerste gedeelte kennen we ook van een hesped of onderaan een grafsteen of overlijdensbericht: Tehee nafsjo tseroera bitsror hachaim – wat we vertalen met: moge zijn of haar ziel gebundeld worden in de bundel van het eeuwige leven.

Als je nauwkeurig leest, zie je dat er niet letterlijk staat ‘eeuwige leven’. Er staat: hachaim – het leven. De bundel van het leven, waarin ook de nesjamot van onze aartsvaders, aartsmoeders en voorouders hun plaats hebben. Bitsror hachaim betekent: in de bundel van het leven.
We vertalen weliswaar eeuwige leven maar er staat: hachaim – het leven. Daar komt lachaim = voor het leven in Zochrenoe lachaim mee overeen. ‘Lechaim – een leven’ komt er niet mee overeen. Als we het eeuwige leven bedoelen dan moeten we dus zochrenoe lachaim zeggen, niet lechaim. Nu maar zorgen dat we niet lochaim zeggen.

Machzor Amsterdam zochrenoe LEchajim besefer chajim tovim Sjacharit RH
Machzor Amsterdam: tovim, doorgestreept

In Machzor Amsterdam is er een doorhaling van het woord tovim in lechaim tovim in Zochrenoe lechaim (tweede regel, laatste woord). Een latere hand heeft tovim doorgestreept en ha voor chaim gezet. Zodat er niet meer staat besefer chaim tovim maar: vechotvenoe besefer hachaim, wat wij ook gewend zijn te zeggen.Want hier gaat het om het eeuwige leven, niet om het goede leven. (Toer in hoofdstuk OCh 582 geeft een andere verklaring voor het weglaten van tovim in Zochrenoe.)

Aan het einde van de Amida ligt de zaak anders. Dan wordt het woord tovim wel toegevoegd en is het lechaim, niet lachaim. Daar zeggen we in de voorlaatste beracha: oechetov lechaim tovim bene berietecha – schrijf kinderen van Uw verbond in voor een goed leven. En even later, in de afsluitende beracha: Besefer chaim beracha vesjalom oefarnasa tova nizacher venikatev lefanecha anachnoe vechol amcha beet jisrael lechaim TOVIM oelesjalom.

We vragen om inschrijving in het boek van leven, zegen en een goede parnasa, en sluiten af met: lechaim toviem oelesjalom, een goed leven en sjalom. Daar is tovim wel op z’n plaats, dan gaat het om ons, anachnoe en ons leven in het komende jaar.

Aan het einde van de Amida vragen we sjalom, zoals we bij een overledene wensen ‘leech lesjalom’ – je gaat naar een plaats van vrede, van sjelemoet, volmaaktheid.

Dat vragen we nu aan het einde van de Amida voor ons hier, aardbewoners, die in een nog zo onvolmaakte wereld leven. Laat dit jaar, het jaar dat net is aangebroken, een jaar zijn waarin we wel in heelheid leven, in een wereld die weliswaar niet de hemel is maar waarvan we hopen dat deze wereld toch zoveel mogelijk de hemelse status van sjalom benadert. Een status van puurheid, ontdaan van bijzaken, van afgeleide dingen die ongemerkt hoofdzaak lijken te zijn geworden. In plaats van dat we ons op de echte essentie concentreren. Als het afgelopen jaar ons iets heeft meegegeven, dan is het wel dat we ons in de lock down op de echte essentie hebben kunnen bezinnen.

Reacties zijn gesloten.